7

Mijn ideeën over het vaderschap hadden zich als volgt ontwikkeld:


1. Tot het eind van mijn puberteit had ik automatisch aangenomen dat ik vader zou worden, aangezien dit de meest gangbare levensloop was. Ik dacht er niet verder over na.

2. Op de universiteit ontdekte ik dat vrouwen en ik niet samengingen en liet ik het idee langzaam varen, aangezien ik het onwaarschijnlijk achtte dat ik een partner zou vinden.

3. Toen ik Rosie ontmoette, was het vaderschap ineens weer een optie. Aanvankelijk was ik bezorgd dat mijn algehele excentriciteit een bron van schaamte zou vormen voor een kind, maar Rosie reageerde bemoedigend en ging er duidelijk van uit dat we ons op een zeker moment zouden voortplanten. Aangezien het daadwerkelijk produceren van nageslacht nog niet was ingepland, dacht ik er niet meer over na.

4. Toen veranderde alles, als gevolg van een cruciale gebeurtenis. Ik had dit met Rosie willen bespreken, maar ik had hier geen prioriteit van gemaakt, wederom omdat we nog niets hadden gepland en ook omdat het mij in een slecht daglicht plaatste. Maar door het ontbreken van een planning was het nu vrijwel onvermijdelijk dat we een kind kregen, terwijl ik bepaalde belangrijke informatie niet had gedeeld.


De cruciale gebeurtenis in kwestie was het Blauwvintonijn Incident. Dat had slechts zeven weken geleden plaatsgevonden, en de herinnering eraan keerde terug zodra Rosie over het vaderschap begon.

      Isaac en Judy Esler hadden ons uitgenodigd voor een zondagse lunch, maar Rosie was vergeten dat ze een bijeenkomst met haar studiegroep had gepland. Het leek logisch dat ik dan alleen zou gaan. Isaac had me gevraagd of ik een etablissement kon aanraden. Normaal gesproken zou ik automatisch een restaurant uitkiezen waar ik al meerdere keren was geweest, maar Rosie haalde me over dit niet te doen.

      ‘Je redt je tegenwoordig veel beter in restaurants. En je bent een echte fijnproever. Kies eens iets interessants uit om ze te verrassen.’

      Na uitvoerig onderzoek raadde ik Isaac een nieuw Japans fusionrestaurant aan in Tribeca.

      Bij aankomst ontdekte ik dat Isaac een tafel voor vijf had gereserveerd, wat me lichtelijk irriteerde. Een gesprek tussen drie personen bestaat uit drie tweewegsinteracties, drie keer zoveel als bij een gesprek tussen twee personen. Als het bekenden zijn, is de complexiteit beheersbaar.

      Maar met vijf mensen zouden er tien tweewegsinteracties zijn, vier waarbij ik direct betrokken was en zes waarbij ik als observeerder fungeerde. Bij zeven van deze interacties zouden onbekenden betrokken zijn, aangenomen dat Isaac en Judy niet toevallig Dave en Sonia of de decaan van de medische faculteit van Columbia hadden uitgenodigd, wat statistisch gezien onwaarschijnlijk was in een stad zo groot als New York. Het zou haast onmogelijk zijn om de groepsdynamiek bij te houden, wat de kans op een blunder zou vergroten. De weg was bereid: onbekende mensen, een restaurant waar ik nog nooit was geweest, geen Rosie om de situatie in de gaten te houden en me op tijd te waarschuwen. Achteraf gezien was een ramp onvermijdelijk.

      De onbekende tafelgenoten waren een man en een vrouw, die eerder arriveerden dan Isaac en Judy. Ze kwamen bij me aan tafel zitten, waar ik alvast van een glas sake genoot, en ze stelden zich voor als Seymour, een collega van Isaac (dus vermoedelijk een psychiater), en Lydia, die haar beroep niet specificeerde.

      Seymour was ongeveer vijftig en Lydia ongeveer tweeënveertig. Sinds het Echtgenote Project had ik de gewoonte opgevat iemands body mass index vast te stellen op basis van zijn geschatte lengte en gewicht. Ik had geprobeerd dit af te leren (zonder veel succes), maar in dit geval viel het meteen op. Ik schatte Seymours BMI op dertig en die van Lydia op twintig, wat voornamelijk te wijten was aan hun lengteverschil. Seymour was circa 165 centimeter lang (of beter gezegd, kort), ongeveer net zo lang als Isaac, al was die veel slanker. Lydia, daarentegen, was ongeveer 175 centimeter lang, slechts zeven centimeter korter dan ik. Ze vormden een treffend tegenbewijs voor Gene’s bewering dat mensen vaak voor partners met eenzelfde lichaamsbouw kiezen.

      Dit contrast leek me een goed onderwerp voor een gesprek en bovendien wist ik er veel over. Ik benadrukte dat de bewering over lichaamsbouw aan Gene was toe te schrijven, om niet zelfzuchtig over te komen.

      Hoewel ik geen negatieve woorden gebruikte voor de beschrijving van lengte en gewicht, kwam Lydia’s reactie nogal kil over.

      ‘Om te beginnen zijn we geen stel, Don. We hebben elkaar pas net voor de deur van het restaurant ontmoet.’

      Seymour was behulpzamer. ‘Isaac en Judy hebben ons ieder apart uitgenodigd. Judy heeft het altijd over Lydia, dus het is erg leuk om haar eindelijk te ontmoeten.’

      ‘Ik zit in Judy’s boekenclub,’ zei Lydia tegen Seymour, niet tegen mij. ‘Judy heeft altijd verhalen over jou.’

      ‘Positieve verhalen, hoop ik,’ zei Seymour.

      ‘Ze zegt dat je een stuk leuker bent geworden na je scheiding.’

      ‘Mensen zouden vergeven moeten worden voor hun gedrag in de maanden rond een scheiding.’

      ‘Integendeel,’ zei Lydia. ‘Daar zouden ze juist op beoordeeld moeten worden.’

      Lydia’s mededeling dat zij en Seymour slechts twee mensen waren die toevallig voor dezelfde lunch waren uitgenodigd strookte met Gene’s theorie. Dat gaf me de gelegenheid weer aan het gesprek deel te nemen.

      ‘Een overwinning voor de evolutionaire psychologie. De theorie voorspelde dat jullie je niet tot elkaar aangetrokken zouden voelen. Ik merkte op dat jullie een tegenbewijs voor deze theorie leken te vormen. Nadere bestudering van de gegevens wees er echter op dat de theorie toch klopte.’

      Dit was niet bedoeld als een serieuze wetenschappelijke analyse, maar slechts als een poging een komisch effect te bereiken door wetenschappelijke taal te gebruiken. Ik ben goed bekend met deze techniek, en meestal weet ik mensen hier wel mee aan het lachen te krijgen. In dit geval niet. Lydia keek zo mogelijk nog zuurder.

      Seymour glimlachte tenminste nog. ‘Ik denk dat je hypothese op enkele valse aannames berust,’ zei hij. ‘Ik val juist op lange vrouwen.’

      Dit leek me zeer persoonlijke informatie. Als ik zou hebben verteld wat ik fysiek aantrekkelijk vond aan Rosie, of aan vrouwen in het algemeen, dan zou dat vast als ongepast worden beschouwd. Maar mensen met betere sociale vaardigheden kunnen meer risico nemen.

      ‘Gelukkig maar,’ vervolgde Seymour. ‘Anders zou ik mijn opties flink beperken.’

      ‘Ben je op zoek naar een partner?’ vroeg ik. ‘Dan kan ik je internetdaten aanbevelen.’ Ik mocht er zelf dan onverwacht in zijn geslaagd de perfecte partner te vinden door een reeks toevallige gebeurtenissen, maar dat deed geen afbreuk aan de voordelen van een meer gestructureerde aanpak.

      Op dat moment arriveerden Isaac en Judy, wat de complexiteit van het gesprek met een factor 3,33 verhoogde, maar wat mij ook een stuk meer op mijn gemak stelde. Als ik nog langer alleen zou zijn gelaten met Seymour en Lydia, dan zou ik waarschijnlijk een sociale blunder hebben begaan.

      We wisselden standaard beleefdheden uit. De anderen bestelden allemaal thee, maar als ik een fout had begaan door sake te drinken, dan was het nu te laat om me te herstellen, zo concludeerde ik, dus ik bestelde een tweede karaf.

      Even later bracht de kelner ons het menu. Ze boden een verscheidenheid aan fascinerende gerechten aan, wat strookte met mijn onderzoek naar dit restaurant. Judy stelde voor dat we ieder een gerecht zouden uitkiezen en alles zouden delen. Uitstekend idee.

      ‘Nog voorkeuren?’ vroeg ze. ‘Isaac en ik eten geen varkensvlees, maar als iemand anders de gyoza wil bestellen, dan is dat geen probleem.’ Dat zei ze uiteraard uit beleefdheid, want het bestellen van de gyoza zou de maaltijd voor hen een stuk minder interessant maken, vanwege de beperktere keuze. Die fout zou ik niet maken. Toen ik aan de beurt was, besloot ik van Rosies afwezigheid te profiteren door iets te kiezen wat normaal gesproken tot een discussie zou hebben geleid.

      ‘De sashimi van blauwvintonijn, alstublieft.’

      ‘O,’ zei Lydia. ‘Die had ik niet zien staan. Don, weet je dat de blauwvin een bedreigde diersoort is?’

      Dat wist ik. Rosie at alleen ‘duurzame vis’. In 2010 had Greenpeace de blauwvintonijn aan hun rode lijst van vissoorten toegevoegd, wat betekende dat de kans zeer groot was dat de vis uit de niet-duurzame visserij afkomstig was.

      ‘Dat weet ik. Deze is echter al dood, en we delen maar één portie met vijf man. Het effect op de wereldwijde tonijnpopulatie zal hoogstwaarschijnlijk marginaal zijn. In ruil daarvoor krijgen we de kans iets bijzonders te proeven.’ Ik had nog nooit blauwvintonijn gegeten, terwijl die erom bekendstond superieur te zijn aan de normale geelvintonijn, wat mijn favoriete kost is.

      ‘Ik ben er wel voor in, als hij maar echt dood is,’ zei Seymour. ‘Ik zal mijn neushoornpilletje vanavond overslaan, ter compensatie.’

      Ik wilde reageren op Seymours uitzonderlijke opmerking, maar Lydia was me voor, wat me de kans gaf te bedenken dat Seymour wellicht een grapje maakte.

      ‘Nou, ik ben er niet voor in,’ zei ze. ‘Ik ben het niet eens met het argument dat een individu geen verschil kan maken. Dat is precies de instelling die ons ervan weerhoudt iets aan het broeikaseffect te doen.’

      Isaac kwam met een nuttige, zij het voor de hand liggende aanvulling. ‘Dat, en het feit dat de Indiërs, Chinezen en Indonesiërs dezelfde levensstandaard willen als wij in het westen hebben.’

      Lydia liet niet blijken of ze het hiermee eens was of niet. Ze richtte zich tot mij. ‘Ik neem aan dat je niet nadenkt over welke auto je rijdt of waar je boodschappen doet.’

      Haar aanname was incorrect, evenals de implicatie dat ik niet milieubewust zou zijn. Ik heb geen auto. Ik reis met de fiets, het openbaar vervoer of te voet. Ik bezit relatief weinig kleding. Door het Gestandaardiseerde Maaltijdsysteem, dat ik pas recentelijk had afgeschaft, had ik vrijwel geen voedsel verspild, en nu zag ik het efficiënt opmaken van restjes als een creatieve uitdaging. Maar mijn bijdrage aan het tegengaan van het broeikaseffect is minimaal. Mijn mening over de aanpak van het probleem lijkt veel milieuactivisten niet aan te staan. Ik wilde onze lunch niet verpesten met een onproductieve discussie, maar Lydia leek al helemaal ingesteld op de rol van irrationele activist, dus net als met de sake had het geen zin om me in te houden.

      ‘We zouden meer in kernenergie moeten investeren,’ zei ik. ‘En in technologische oplossingen.’

      ‘Zoals?’ vroeg Lydia.

      ‘Het verwijderen van CO2 uit de atmosfeer. Geo-engineering. Ik heb erover gelezen. Uitermate interessant. Mensen zijn slecht in zelfbeheersing, maar goed in techniek.’

      ‘Weet je hoe weerzinwekkend ik dat soort ideeën vind?’ zei Lydia. ‘Gewoon maar doen wat je wilt en dan hopen dat iemand anders er toevallig een oplossing voor vindt. Waar hij vervolgens schatrijk mee wordt. Is dat ook de manier waarop je de tonijn wilt redden?’

      ‘Uiteraard! De kans is groot dat we de genetische code van de geelvintonijn zodanig kunnen aanpassen dat hij naar blauwvintonijn zal smaken. Een klassiek voorbeeld van een technologische oplossing voor een door de mens gecreëerd probleem. Ik zou me wel als vrijwilliger voor het testpanel aanmelden.’

      ‘Doe wat je niet laten kan. Maar ik wil niet dat wij, als groep, de tonijn bestellen.’

      Het menselijk vermogen om complexe ideeën over te brengen door middel van een gezichtsuitdrukking is werkelijk wonderbaarlijk. Hoewel het waarschijnlijk in geen enkel handboek terug was te vinden, meende ik dat Isaacs uitdrukking kon worden geïnterpreteerd als: ‘Don, bestel in vredesnaam niet de tonijn.’ Toen onze kelner terugkeerde, bestelde ik de coquilles met eendenleverpastei.

      Lydia maakte aanstalten te vertrekken, maar ging toen weer zitten. ‘Je doet dit echt niet om me van streek te maken, hè?’ zei ze. ‘Je doet het niet expres. Je bent gewoon zo onopmerkzaam dat je niet eens doorhebt wat je doet.’

      ‘Correct.’ Het was makkelijker om maar gewoon de waarheid te vertellen, en ik was opgelucht dat Lydia me niet als een kwaadwillig persoon zag. Ik kon echter geen logische samenhang ontdekken tussen Lydia’s bekommernis om duurzaamheid en haar kennelijke kritiek op de behandeling van pluimvee. Over het algemeen ben ik geen voorstander van stereotyperen, maar in dit geval was het misschien wel handig geweest.

      ‘Ik ontmoet wel vaker mensen zoals jij,’ zei ze. ‘Via mijn werk.’

      ‘Ben je geneticus?’

      ‘Ik ben maatschappelijk werker.’

      ‘Lydia,’ zei Judy, ‘dit begint wel erg veel op werk te lijken. Ik zal voor de hele groep bestellen. Laten we opnieuw beginnen. Ik wil dolgraag meer horen over Seymours boek. Seymour is een boek aan het schrijven. Vertel ons eens over je boek, Seymour.’

      Seymour glimlachte. ‘Het gaat over het kweken van vlees in laboratoria. Zodat vegetariërs een hamburger kunnen eten zonder zich schuldig te hoeven voelen.’

      Ik wilde reageren op dit onverwacht interessante onderwerp, maar Isaac was me voor.

      ‘Dit lijkt me niet het juiste moment voor een grapje, Seymour. Seymours boek gaat over schuldgevoel, maar niet over hamburgers.’

      ‘Laboratoriumburgers komen anders wel aan bod. Als voorbeeld van de complexiteit van deze kwesties en van de rol die diepgewortelde vooroordelen hierbij spelen. We moeten meer openstaan voor inventieve ideeën. Dat is het enige wat Don wilde zeggen.’

      Dat was in feite correct, maar zijn opmerking hitste Lydia nog verder op.

      ‘Daar heb ik ook geen problemen mee. Iedereen heeft recht op zijn eigen mening. Ik ben ook niet ingegaan op die opmerking over evolutionaire psychologie, hoewel dat onzin is. Nee, ik heb het over zijn onopmerkzaamheid.’

      ‘We hebben behoefte aan mensen die zeggen waar het op staat,’ zei Seymour. ‘We kunnen niet zonder technici. Als mijn vliegtuig neerstort, dan wil ik iemand als Don in de cockpit hebben zitten.’

      Ik zou denken dat hij liever een ervaren piloot als bestuurder zou willen hebben dan een geneticus, maar ik nam aan dat hij een punt wilde maken over emoties die rationeel gedrag in de weg stonden. Ik onthield dit voorbeeld voor toekomstig gebruik, aangezien het wat minder confronterend was dan het verhaal over de huilende baby en het pistool.

      ‘Wil je dat je vliegtuig door iemand met asperger wordt bestuurd?’ vroeg Lydia.

      ‘Liever iemand met asperger dan iemand die dure woorden gebruikt zonder ze te begrijpen,’ zei Seymour.

      Judy probeerde tussenbeide te komen, maar de discussie tussen Lydia en Seymour was inmiddels zo op stoom dat de rest van ons werd buitengesloten, terwijl ik toch het onderwerp van gesprek was. Ik was wel enigszins bekend met het syndroom van Asperger, aangezien ik zestien maanden eerder een lezing over dit onderwerp had voorbereid, omdat Gene zich hiervoor had moeten excuseren vanwege een kans op seks. Ik had zelfs een onderzoeksproject geïnitieerd waarbij werd gekeken naar genetische aanleg voor asperger bij hoogpresterende individuen. Ik had een aantal van mijn eigen karaktertrekken in de beschrijvingen herkend, maar mensen zijn te sterk geneigd overal patronen in te herkennen en daaruit verkeerde conclusies te trekken. Zo was ik ook meermaals bestempeld als schizofreen, bipolair, obsessief-compulsief en als een typische Tweeling. Hoewel ik het syndroom van Asperger niet als iets negatiefs beschouwde, had ik er geen behoefte aan nog een etiket opgeplakt te krijgen. Maar het was interessanter om naar Lydia en Seymour te blijven luisteren dan om me in de discussie te mengen.

      ‘Moet je horen wie het zegt,’ zei Lydia. ‘Als er één groep is die niets van asperger begrijpt, dan zijn het wel de psychiaters. Maar oké, iemand met autisme dan. Wil je dat je vliegtuig wordt bestuurd door Rain Man?’

      De vergelijking was in dit geval al net zo onzinnig als toen Mevrouw Luidruchtig hem maakte. Ik zou zeker niet willen dat Rain Man mijn vliegtuig bestuurde, noch wanneer ik een eigen vliegtuig bezat, noch wanneer ik als passagier met het vliegtuig reisde.

      Lydia dacht kennelijk dat ze me van streek had gemaakt. ‘Sorry, Don, ik wilde je niet beledigen. Ik ben niet degene die je een autist noemt. Dat doet hij.’ Ze wees naar Seymour. ‘Want hij en zijn makkers zien geen verschil tussen autisme en asperger. Rain Man of Einstein, voor hen is het allemaal hetzelfde.’

      Seymour had me geen autist genoemd. Hij had me helemaal geen etiket opgeplakt, maar had me omschreven als eerlijk en technisch onderlegd, over het algemeen toch positieve eigenschappen, en essentieel voor een piloot. Om de een of andere reden probeerde Lydia Seymour in een slecht daglicht te stellen. De complexiteit van de driewegsinteractie tussen ons ging mijn interpretatievermogen inmiddels ver te boven.

      Seymour richtte zich tot mij. ‘Judy heeft me verteld dat je bent getrouwd. Klopt dat?’

      ‘Correct.’

      ‘Stop, zo is het genoeg,’ zei Judy. Vier mensen. Zes interacties.

      Isaac stak zijn hand op en knikte. Blijkbaar zag Seymour deze combinatie van signalen als aanmoediging om door te gaan. We waren nu alle vijf in een gesprek met verborgen motieven verwikkeld.

      ‘Ben je gelukkig? Gelukkig getrouwd?’

      Ik wist niet zeker waarom Seymour deze vragen stelde, maar ik concludeerde dat hij in beginsel een aardig persoon was die me probeerde te steunen door aan te tonen dat ten minste één persoon me leuk genoeg vond om haar leven met me te delen.

      ‘Uitermate gelukkig.’

      ‘Heb je contact met je familie?’

      ‘Seymour!’ zei Judy.

      Ik beantwoordde Seymours vraag, die me volkomen onschuldig leek. ‘Mijn moeder belt me elke zaterdag; zondag voor haar in Australië. Ik heb zelf geen kinderen.’

      ‘Heb je belonend werk?’

      ‘Ik ben universitair hoofddocent genetica aan Columbia. Ik beschouw mijn werk als sociaal waardevol en bovendien voorziet het me van een adequaat inkomen. Daarnaast werk ik in een bar.’

      ‘Dus je begeeft je zonder problemen onder de mensen in een overwegend ontspannen sociale omgeving die soms ook uitdagend kan zijn vanwege de commerciële belangen. Geniet je van het leven?’

      ‘Ja,’ leek me het meest praktische antwoord.

      ‘Dan ben je niet autistisch. Dat is mijn oordeel als deskundige. Een van de diagnostische criteria is disfunctie, maar jij geniet juist van het leven. Ga daar vooral mee door en blijf ver uit de buurt van mensen die denken dat je niet helemaal in orde bent.’

      ‘Goed,’ zei Judy. ‘Kunnen we dan nu wat eten bestellen en van de lunch genieten?’

      ‘Ach, val dood,’ zei Lydia. Ze had het tegen Seymour, niet tegen Judy. ‘Je moet je neus eens uit je diagnostische handboeken halen en de straat op gaan. Ga eens bij wat mensen langs om te kijken wat jouw piloten in het echte leven doen.’

      Ze stond op en pakte haar tas. ‘Bestel maar wat je wilt.’ Ze keerde zich naar mij. ‘Sorry, het is niet jouw schuld. Ik weet niet wat voor traumatische ervaring je hebt meegemaakt in je jeugd, en het zal ook niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. Maar laat je niet door een of andere kleine, dikke zielenknijper vertellen dat het niet uitmaakt. En doe mij en de rest van de wereld een plezier.’

      Ik nam aan dat ze weer over de blauwvintonijn zou beginnen. Ik had het mis.

      ‘Neem nooit kinderen.’